OBD2

In 1996 besloot in Amerika EPA (Environmental Protection Agency) dat alle voertuigen voortaan aan de eisen van CARB (California Air Resources Board) moesten voldoen. Met deze nieuwe eis kwam er ook een nieuwe generatie zelfdiagnose,  en werd OBD2 (als de verplichte standaard) geïntroduceerd. Dit betekende concreet dat een auto vanaf die datum de OBD2 protocol moest ondersteunen.  

OBD2 houdt meer in dan alleen zelfdiagnose, het is een emissie test strategie die niet meer merk specifiek is, maar standaard en daarmee voor elk merk gelijk. Naast OBD2 communicatie protocollen, kunnen merken ook nog steeds een eigen diagnose systeem protocol gebruiken.

De aansluit connector DLC (Data Line Commication) werd gestandaardiseerd. Ook de locatie van de connector is vastgelegd, deze moet binnen een straal van 1 meter van het stuur bevinden.

Een ander onderdeel was dat de bestuurder doormiddel van het MIL (Malfunction Indicator Lamp) op de hoogte wordt gebracht als er een (ernstige) milieu gerelateerde storing optreedt.

Omdat OBD2 merk onafhankelijk is, werd een standaard communicatie protocol (generic communication) geïntroduceerd en daarmee ook standaard fout codes DTC (Diagnostic Trouble Codes). Bijvoorbeeld foutcode P0100 betekend bij een Fiat als een Ford auto dat er een probleem met het luchtmassa meter circuit is.  Het grote voordeel daarvan is dat elke auto met een universele scanner uitgelezen kan worden. Een andere wijziging is, dat bij tenminste 1 foutcode ook een Freeze Frame Data opgeslagen moet worden bestaande uit minimaal 8 meetwaarden of PID (Parameter Identification / meetwaarden). Of te wel bij welke omstandigheden trad de fout op, bijvoorbeeld: koelvloeitstof temperatuur, voertuig snelheid of motorbelasting etc. .